Sterre was een nieuwsgierig meisje van 11 maanden oud die maar al te graag rondkroop. “Mijn moeder stond met een vriend in de keuken en ze hadden net koffie gezet.” Waar haar moeder altijd het snoer van het koffiezetapparaat zorgvuldig opborg, wist haar vriend niet dat dit moest. “Hierdoor hing het snoer laag en ik vond dit natuurlijk heel interessant.” Sterre kreeg het snoer te pakken en trok eraan. “De koffiepot viel om en de inhoud gutste over mijn been en voet heen.” Vooral de koffiedrap bleef lang doorbranden op het voetje van Sterre. “Mijn moeder zag het gebeuren en zette mij direct in de gootsteen om te koelen.”
Na het koelen ging Sterre met haar moeder naar de huisarts. “Het was hier heel druk en we werden weggestuurd met vette gaasjes en verband.” Haar moeder verzorgde baby Sterre dagelijks, maar op een gegeven moment vertrouwde ze het niet meer. “Er kwamen grote blaren op mijn voet en die begonnen in te zakken. Toen dacht mijn moeder: dit is niet goed.” Een andere huisarts kwam langs en bevestigde dat ze beter naar het ziekenhuis konden gaan.
Met de verwachting dat ze ’s middags weer naar huis konden, gingen ze naar het ziekenhuis. “Toen ze zeiden dat ik pas twee weken na mijn operatie weer naar huis mocht, schrok mijn moeder enorm. Door de ziekenhuisopname moest ze stoppen met borstvoeding en kon ze mij relatief weinig zien. Dit was voor haar heel zwaar.” Aan de hand van het schrijven van dagboeken werd Sterre’s verblijf in het ziekenhuis bijgehouden door haar moeder en andere familie en vrienden.
Op de basisschool was het voor Sterre niet anders dan voor andere kinderen. “Ik denk dat dit komt doordat mijn moeder er altijd heel open over sprak.” Ook Sterre sprak er op school gewoon over als er naar gevraagd werd. “Pas toen ik de puberteit in ging en mij wat meer bezig ging houden met vriendjes, kreeg ik het moeilijk. Want vinden jongens mij wel leuk met mijn littekens?” In deze tijd kwam er een vriendin van haar moeder langs die zelf ook brandwondenlittekens had. “Ze liet alles meteen zien en vertelde er heel open over. Dit heeft mij toen wel geholpen. Ook om te zien dat ik niet de enige was met littekens.”
Sterre heeft na de transplantatie het geluk gehad dat de huid op haar voet met haar meegroeide en dat ze daardoor geen nieuwe operaties hoefde te ondergaan. “Soms vind ik het nog wel moeilijk dat ik littekens heb, maar aan de andere kant zou ik mezelf niet herkennen zonder die littekens.” Toch blijft ze nog wel eens onzeker. “Als ik in de zomer in de bus zit, staren mensen soms wel naar mijn voet. Dat is nog steeds lastig.”
Het ongeluk is ondertussen al meer dan 30 jaar geleden en het gaat goed met Sterre. “Ik zou graag aan anderen mee willen geven dat iedereen trots op zichzelf mag zijn, ongeacht hoe je eruit ziet. Soms vragen mensen wel eens of ik er geen tatoeage over wil laten zetten. Dan denk ik: nee, het litteken hoort echt bij mij.”