Ender, de zoon van Melek, raakte met 10 maanden ernstig verbrand. Ender trok de pot hete thee omver terwijl zijn vader hem in de kinderstoel plaatste. “Zijn gekrijs ging door merg en been. We wisten direct dat het niet goed was.”
Na een spoedopname in het Brandwondencentrum van Beverwijk, werden Melek en haar man geconfronteerd met de harde realiteit van brandwonden, en de zorg voor hun kind en zichzelf. “Ik zal nooit vergeten wat de ambulancebroeder tegen me zei bij het afscheid. Hij zei dat ik goed voor mezelf moest zorgen. Goed voor mezelf zorgen? Ik was toch niet verbrand?” Hij zei: “Je zoon is in goede handen, maar voor jou zorgt niemand. Vergeet jezelf niet de komende dagen.”
Melek is dankbaar voor de goede afloop. “Je kind heeft littekens, maar het leeft en kan nog van alles doen.” Na jaren van herstel, realiseert ze zich als geen ander dat het dragen van littekens een leven lang duurt en dat het verwerken ervan tijd kost. “Bij onze laatste controle in het Rode Kruis Ziekenhuis zeiden ze tegen ons, dat je de rest van je leven brandwondenpatiënt bent. En dat klopt. Je draagt het altijd met je mee. Je kunt je littekens ’s avonds niet uittrekken, wanneer je naar bed gaat.”
Maar de weg van verwerking gaat verder dan alleen de littekens van Ender. Melek had moeite met het accepteren van de rol van haar man tijdens het ongeluk. “Ik was zo ontzettend kwaad op hem. Dat heb ik hem ook verteld. Ik wilde het niet opkroppen. Als je het uitspreekt, wordt het minder. Ik denk dat het relaties opbreekt, als je het opkropt. Praat erover met elkaar voordat het zo ver is. Er hoeft niet nóg meer kapot door iets wat niemand heeft gewild.”
Na het uitspreken kon Melek beginnen met het verwerken van wat er was gebeurd. “Ik besef ook dat het iedereen kan overkomen, hoe voorzichtig je ook bent. Niemand wil zijn kind pijn doen.”
Schrijven werd Melek’s uitlaatklep, waardoor ze de pijn van het ongeluk kon uiten en langzaam kon genezen. “Het is geruststellend te merken dat alle akelige randjes van wat is gebeurd, slijten. Uiteindelijk krijgt alles een plekje.”