Het was voor Marlon en haar man een doodgewone zaterdag. Zo begon die althans. Voordat Marlon het doorhad, zat ze met haar 14 maanden oude zoontje Jort in de ambulance naar het brandwondencentrum. “Alles was zo overweldigend, maar we zijn heel goed opgevangen. Daar ben ik ze nu nog dankbaar voor.”
Om de week koken Marlon en haar man op de zaterdag voor elkaar. Deze keer besloot Marlon om in de middag al iets voor te bereiden. “Ik wilde de chocolade alvast smelten en had daarom een bakje met kokend water op het aanrecht gezet. Ik had het bewust iets naar achter gezet, zodat Jort er niet bij kon.”
Lekkers
Jort was volop in de groei en leerde die periode een beetje lopen. Marlon dacht daarom dat hij er ook niet bij kon. “Ik gebruikte een bakje waar ik ook wel eens wat lekkers voor hem indeed. Ik draaide mij even om en had niet door dat Jort al naar de keuken was gekomen. Hij heeft het bakje aangetikt en omgegooid. Het kokendhete water stroomde zo over zijn armpjes…”
Marlon greep Jort en rende met twee treden tegelijk de trap op. “Ik wist dat ik meteen moest koelen. Ik gilde naar mijn man dat ik water nodig had. Ik heb hem meteen onder de douche gezet en zijn shirt uitgetrokken. In de paniek schreeuwde mijn man dat ik ze moest bellen, maar ik had geen idee wie. Hij bedoelde natuurlijk 112.”
Brandwondencentrum
Binnen drie minuten stond de ambulance voor het huis van Marlon. “Ze waren er echt snel en hebben meteen alles overgenomen. We gingen naar het ziekenhuis in Enschede, maar kregen daar al snel te horen dat we naar het brandwondencentrum in Groningen moesten. Mijn man ging naar huis om wat spullen te halen, want er werd verteld dat dat wel kon. Alleen voordat wij het wisten, zaten Jort en ik in de ambulance en wist mijn man van niets.”
“Hij dacht dat het echte foute boel was.”
Volgens Marlon een vervelende situatie voor haar man. “Hij dacht dat het echte foute boel was. Gelukkig hebben we redelijk snel contact gehad en ging hij ook naar het brandwondencentrum.” Toen ze daar aankwamen, werd Jort verwelkomd door een heel team dat klaarstond. “Ze namen Jort meteen mee en gingen aan de slag. De arts vroeg om zijn geboortedatum, maar door de paniek wist ik die gewoon niet meer.”
Indrukwekkend
Voordat Marlon het eigenlijk doorhad, liep Jort al met ingepakte armpjes door het brandwondencentrum. “Hoewel het heel indrukwekkend was, heeft hij niet echt doorgehad wat er allemaal was gebeurd. We zijn ook zo goed opgevangen. We mochten blijven slapen, maar konden door corona geen bezoek ontvangen. Ondanks dat het heel heftig was, kijken wij terug op een bijzondere en mooie periode. Je wordt als gezin zo goed geholpen, vooral door Jan Kees en Noor (pedagogen in het Brandwondencentrum Groningen). Zij hebben voor ons echt het verschil gemaakt.”
Ondanks eerdere onderzoeken en verwachtingen, bleek het toch dat Jort geopereerd moest worden. “Ze wilden eerst afwachten, maar het moest toch. Wij mochten helaas niet mee naar de operatiekamer. Vooral toen Jort zijn armpjes naar ons uitstak, was dat lastig. Maar Jan Kees nam de zorg over en dat gaf ons als ouders zoveel rust.”
Controles
Na drie weken in het brandwondencentrum mocht Jort weer naar huis. Ze moesten regelmatig terug naar het ziekenhuis voor controles, maar Marlon en Jort vonden dat altijd erg fijn. “Ze stonden altijd voor ons klaar. Als we vragen hadden, mochten we altijd bellen. Ze vertelden ons ook dat ondanks dat Jort nu naar huis ging, hij altijd patiënt bij het brandwondencentrum zou blijven. De deur zou altijd open staan en dat geeft nog steeds zo’n goed gevoel.”
Inmiddels gaat het goed met Jort, maar Marlon heeft zich wel schuldig gevoeld. “Je vindt toch dat je beter had moeten opletten. We hadden hier laatst een gesprek over met Jort. Op school hadden ze hem gevraagd wie er weleens in een ziekenhuis had gelegen. Jort had uitgelegd dat hij daar had gelegen met een gebroken arm. Toen hebben we alles aan hem uitgelegd en vroeg hij wiens schuld het ongeluk was. Ik heb verteld dat een ongeluk in een klein hoekje zit. Ik voel mij nog steeds wel verantwoordelijk, maar niet meer schuldig. Ik heb gerealiseerd dat hoeveel je ook van iemand houdt, je diegene niet overal tegen kunt beschermen. De medewerkers van het brandwondencentrum hebben mij hier enorm bij geholpen.”