De acute impact van een brandwondenongeval is heel groot; bij het kind maar ook bij de ouders en broertjes en zusjes. Een maand na het ongeval heeft bijna de helft van de moeders posttraumatische stressklachten en bij 1 op de 5 moeders blijven deze klachten langdurig bestaan. Brandwonden tekenen niet alleen de buitenkant van het kind, maar laten ook innerlijke littekens na bij gezinsleden. Over het effect hiervan op de langere termijn was tot nu toe nog weinig bekend. “Levendige en emotionele herinneringen aan het brandwondenongeval en de ziekenhuisopname bleven bij zowel kinderen als ouders bestaan. Zowel de fysieke als mentale littekens behoeven aandacht bij de behandeling van brandwonden, niet alleen bij het slachtoffertje zelf, maar bij het hele gezin” concludeert Marthe Egberts in haar proefschrift ‘Family scars after pediatric burns’, waarop ze vrijdag 15 maart promoveert aan de Universiteit Utrecht.
“Als een kind brandwonden oploopt heeft dit niet alleen gevolgen voor het kind, maar voor het hele gezin. Het brandwondenongeval zelf, de wondverzorging en pijn, eventuele operaties en mogelijke levenslange littekens kunnen een enorme impact hebben’’, vertelt Marthe. Over de psychische effecten op de lange termijn en de impact op het gezin was relatief weinig bekend, evenals welke ervaringen tijdens het ongeval en de opname als traumatisch werden ervaren. Marthe: “In mijn proefschrift richt ik mij op de psychische impact van brandwonden bij het kind op het gezin. In de psychologie kijken we vaak alleen naar de persoon zelf en wordt de omgeving vergeten. Maar juist het gezin is na een brandwondenongeval ontzettend belangrijk voor de manier waarop een kind leert omgaan met de gevolgen van het ongeval.”
Posttraumatische stressklachten
“Uit de resultaten blijkt dat, ondanks de grote impact van een brandwondenongeval, de meeste kinderen en ouders op de lange termijn goed lijken te herstellen. Dat is positief. Een deel van de ouders, meer moeders dan vaders, ontwikkelen echter posttraumatische stressklachten. Denk hierbij aan herbelevingen van het ongeval, vermijding van dingen die met het ongeval te maken hebben, en spanningsklachten. Een maand na het ongeval heeft 48% van de moeders en 26% van de vaders deze klachten. Anderhalf jaar na het ongeval waren deze percentages afgenomen tot respectievelijk 19% en 4%. Een aanzienlijk deel van de ouders, vooral moeders, houdt dus langdurig posttraumatische stressklachten. Ook emoties als angst, verdriet, boosheid en schuldgevoel komen veel voor. Dit kan de verwerking in de weg staan.” aldus Marthe.
Herbeleving en wondverzorging
Tijdens diepte-interviews sprak Marthe met kinderen en ouders over hun ervaringen tijdens het ongeluk zelf, de opname in een Brandwondencentrum en na het ontslag. In het bijzonder werd aandacht besteed aan de ervaringen rondom de aan- of afwezigheid van ouders tijdens de wondverzorging. Marthe: “We waren geïnteresseerd in de vraag welke ervaringen terugkwamen in latere herbelevingen; het opnieuw beleven van de situatie met dezelfde emotionele of beangstigende gevoelens. Zowel een deel van de kinderen als ouders gaf aan herbelevingen te ervaren. Deze herbelevingen blijken vooral gerelateerd aan het ongeval zelf – het omvallen van het theekopje, het in brand staan van het kind of het koelen onder de douche – en niet zozeer aan de momenten van de wondverzorging. Ouders geven aan dat de wondverzorging van hun kind heel emotioneel is, omdat zij kun kind pijn zien lijden. Desondanks willen de meeste ouders aanwezig zijn en kwamen de ervaringen van ouders tijdens de wondverzorging niet terug in latere herbelevingen. Het aanwezig zijn geeft ouders een gevoel van controle en beter begrip van de situatie. Daarnaast vinden zij het fijn een steun te kunnen zijn voor hun kind; iets dat de jongeren in de interviews beamen. De steun van ouders gedurende de opname en na het ontslag is voor hen heel belangrijk.”
Conclusies
De resultaten in het proefschrift onderstrepen het belang van een gezinsfocus bij de opname van een kind in een Brandwondencentrum. De psychische reacties van kinderen, moeders en vaders zijn met elkaar verweven en de bevindingen benadrukken dat de reacties van zowel kinderen als ouders aandacht behoeven in de opnameperiode én in het nazorgtraject. “Een goede ondersteuning van ouders heeft ook voordelen voor het kind, doordat ouders daardoor beter in staat zijn hun kind te ondersteunen. Verder kunnen we op basis van mijn onderzoek concluderen dat ouders baat hebben bij de mogelijkheid om bij de wondverzorging van hun kind aanwezig te zijn. Het is belangrijk dat de zorgprofessionals in een Brandwondencentrum dit per situatie bekijken en zorg op maat bieden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat sommige ouders hier pas later aan toe zijn. Dat is ook prima, het blijft een vrijwillige keuze van de ouder” aldus Marthe.
Marthe Egberts promoveert met haar proefschrift ‘Family scars after pediatric burns op vrijdag 15 maart aan de Universiteit Utrecht. Voor haar proefschrift werkte Marthe Egberts onder begeleiding van de Promotoren prof. dr. R. Geenen en prof dr. P.G.M. Van der Heijden en co-promotoren dr. N.E.E. van Loey (VSBN) en prof. dr. A.G.J. van de Schoot. Het onderzoek werd gefinancierd door de Nederlandse Brandwonden Stichting.